De verdwijning van Josef Mengele

Hij verkocht zijn ziel aan de duivel en had meelij met zichzelf

De jarenlange klopjacht op de ‘engel des doods’.

‘Josef Mengele was de koning van de Europese hel. De verwaande arts had kinderen ontleed, gefolterd, verbrand. Het rijkeluiszoontje stuurde fluitend vierhonderdduizend mensen naar de gaskamer. En hij dacht dat hij er wel mee weg zou komen, hij, ‘het gedrocht van drek en vlammentongen’, dat zichzelf als een halfgod had beschouwd, hij die de wetten en het gezag met voeten had getreden en emotieloos zo veel leed en verdriet had berokkend aan de mensen, zijn broeders.’ Het is een citaat uit het verhaal over het leven van dr. Josef Mengele, het is het portret van een kille, koude, zielloze man die – zo jong als hij was – uit blinde ambitie bereid was gruwelijke medische experimenten met levende mensen uit te halen. Medelijden kende hij niet. Hij was slechts bezeten door één wens: na de oorlog – die uiteraard door Duitsland gewonnen zou worden – een prachtige wetenschappelijke carrière te maken waarin hij als hoogleraar een hoofdrol zou spelen. Voor die wens moest alles en iedereen wijken en moest iedereen lijden. Niet andermans lijden telde, slechts zijn eigen eer en glorie.

Als Duitsland de oorlog verliest duikt Mengele onder. Aanvankelijk in Europa. Maar als de klopjacht op nazi-kopstukken van start gaat realiseert hij zich dat ook hij gevaar loopt. Hij heeft een opmerkelijk gewelfd voorhoofd, een spleet tussen zijn tanden, zijn gezicht zou herkend kunnen worden nadat zijn foto in de kranten heeft gestaan. Als mede-nazi’s naar Zuid-Amerika vertrekken, besluit dr. Mengele ook te gaan. De ‘mannen van de Dürer-kring’ zullen hem daar verder helpen. Zijn vrouw Irene weigert hem met hun zoon Rolf te volgen, zij scheidt van  hem. Mengele is er woedend over, hij veracht de vrouw van wie hij zoveel hield en die nu niet eens deze vlucht voor hem over heeft zodat hij, arme ziel, in eenzaamheid reizen moet. Hij krijgt een persoonsbewijs op naam van Helmut Gregor en vertrekt naar Argentinië. Hij komt er aan in juni 1949. In zijn bagage zitten ook zijn medische monsters en zijn aantekeningen, hij heeft er geen afstand van willen doen. Zijn informatie over zijn ‘diergaarde aan menselijke proefdieren’ zou hem vast nog van pas kunnen komen. Maar hij verkijkt zich erop. Niemand zit op hem te wachten. Hulp krijgt hij niet, alleen om vluchtadressen te vinden. Hij zal op het land moeten werken, zich schuil moeten houden. Hij is te berucht, er staat geld op zijn hoofd, als hij niet volledig onderduikt komt de Mossad hem halen.

Auteur

Olivier Guez (1974) is schrijver, journalist en scenarist. Hij schrijft regelmatig voor Le Monde, The New York Times en de Frankfurter Allgemeine Zeitung. Guez ontving in 2016 de Deutscher Filmpreis voor het beste script voor de film Der Staat gegen Fritz Bauer, waarin de Duitse aanklager Fritz Bauer samen met de Mossad op Adolf Eichmann, het nazibrein achter de Holocaust, jaagt.

De lezer volgt Josef Mengele van zijn vlucht van 1949 tot zijn eenzame dood in 1979. De geheime dienst kreeg hem nooit te pakken. Steeds als men het oog op zijn verblijfplaats had laten vallen, wist de beul te ontkomen. Van Argentinië naar Paraquay, naar Uruquay, naar Brazilië en weer terug. De nazi-jager Simon Wiesenthal jaagt continu achter Mengele aan. Eénmaal staat de Mossad praktisch voor zijn deur als Israël de geheim agenten terugroept voor een andere zaak die prioriteit behoeft.

Langzaam maar zeker zien we de kampbeul aftakelen, zowel geestelijk als lichamelijk. Was het niet Mengele, dan zou je bijna medelijden krijgen, de man loopt over van zelfmedelijden. Maar op zo’n moment word de lezer meteen weer bij de les gehaald: ‘Het is Mengele, dít waren zijn daden!’ Dat geldt ook als Mengele op het eind van zijn leven zijn inmiddels volwassen zoon Rolf ontmoet en door hem ter verantwoording wordt geroepen. Gruwelijk om te lezen. Wat een last heeft die zoon mee te dragen.

Dit is een briljant boek, fascinerend om te lezen, gruwelijk en trefzeker. In Frankrijk zijn er al meer dan 270.000 exemplaren van verkocht. Een absolute aanrader van de eerste tot en met de laatste pagina waar de arts ter aarde wordt besteld als ‘Wolfgang Gerhard’ en de kinderen uit het dorp rondvertellen dat het ‘geschifte, verschrompelde, oude mannetje ‘Oom Mengele Pedro’ eindelijk dood is. Verdronken, terwijl hij kon zwemmen. Een passend einde voor de voortvluchtige ‘Engel van Auschwitz’.

Olivier Guez – De verdwijning van Josef Mengele. Vertaald uit het Frans (La disparition de Josef Mengele) door Geertrui Maks, Saskia Taggenbrock en Martine Woudt. ISBN 978-90-290-9240-1, 223 pagina’s, €19,99. Amsterdam: Meulenhoff 2018.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Geschiedenis, Latijns Amerika, Tweede Wereldoorlog. Bookmark de permalink.