Voet in voet oog in oog

Dochter reist naar vaders jeugd

Over gemiste kansen.

Fons Stolwijk is nog geen eenentwintig jaar jong als hij in de zomer van 1945 terugkeert uit nazi-Duitsland bij zijn ouders in Hoofddorp. Hij heeft dwangarbeid moeten verrichten in Berlijn en Laucherthal. Hij kreeg, als oudste zoon uit een groot gezin, werkzaam op het kantoor van de Rijksbelastingdienst, van zijn werkgever de oproep zich te melden. Ging hij niet, dan zou zijn vader moeten gaan. Fons gaat, in de vroege zomer van 1943. Eerst wordt hij in Berlijn te werk gesteld, later in de metaalfabriek Zollern in Laucherthal in Zuid-Duitsland. In totaal is hij 659 dagen dwangarbeider geweest. Een loodzware tijd, die stof zou kunnen bieden voor een leven lang verhalen. Fons Stolwijk was één van de honderdduizenden dwangarbeiders. Ze leden honger, werden uitgebuit, mishandeld, velen stierven. Zij die terugkwamen zwegen vaak. Veel dwangarbeiders voelden zich schuldig dat ze hadden meegewerkt aan de Duitse industrie, zeker omdat ze na afloop vaak te horen kregen ‘waarom ben je niet ondergedoken?’.

Ook Fons Stolwijk zweeg over de tijd die hem levenslang als een loden last drukte. Zijn vrouw en kinderen vroegen er niet naar. Soms schoot hij uit zijn slof, om iets kleins. Dan wisten ze thuis dat ze niet verder moesten vragen. Per slot van rekening was hij een lieve vader. Daar ging het om. Maar dochter Elly kreeg op latere leeftijd spijt van die terughoudendheid. Ze had haar vader graag beter begrepen, had graag willen horen wat hem overkomen was in die tijd, met hem willen praten daarover. Maar toen zíj zover was kon dat praten niet meer. Want Fons Stolwijk overleed in het jaar 2000. En Elly bleef met vragen zitten. Ze besloot, met wat gevonden papiersnippers en een metalen identificatieplaatje in de hand, op onderzoek uit te gaan. Fons was dood, maar ze wilde hem alsnog leren kennen. En niet alleen hem, maar ook zijn kameraden. Had hij ooit momenten van geluk gekend daar? Hoe had hij geleefd? Ze gaat op zoek, reist naar Duitsland, gaat praten, spitten. Ze heeft hem nooit ergens naar gevraagd, een gemiste kans die zij nu gaat goedmaken.

Auteur

Elly Stolwijk (1957) is beeldend kunstenaar en schrijver. In 2020 debuteerde zij met de dichtbundel liefde de vluchtige holte. Het Poëziecentrum in Gent nomineerde deze bundel voor de Poëziedebuutprijs 2012. In 2021 verscheen De laatste framboos. Daarin schetst Stolwijk de beleving van een vrouw die, in de negende maand van de zwangerschap, te horen krijgt dat haar ongeboren kind is overleden. Lezend in dit nieuwste boek blijkt dat gegeven autobiografisch te zijn. Elly Stolwijk verloor in 1995 haar tweede kind, René Sterre. Het meisje overleed voor ze ter wereld kwam. Een dergelijk verdriet slijt nooit, heeft tijd nodig zich in een fluwelen emotie te nestelen. Kennelijk was het nu zover, dat Elly Stolwijk dertig jaar nadien hierover een boek kon schrijven.

Stolwijk heeft zichzelf opgelegd over de tijd van Fons’ dwangarbeid zinnen te schrijven van 492 woorden, het aantal dagen dat hij dwangarbeid verrichtte. Dat komt enigszins gemaniëreerd over. Ik vraag mij zelfs af of het de tekst ten goede komt. Alleen een ander lettertype – de vrije teksten zijn in cursief – was mijns inziens ook voldoende geweest. Maar goed, zij legde zichzelf die dwang op, een lijn naar vaders dwang. Zij volgde hem op de voet en trachtte hem vanuit haar gezichtspunt in de ogen te kijken.

Een mooi boek van een kunstzinnige, liefdevol schrijvende dochter.

Elly StolwijkVoet in voet oog in oog. ISBN 9-789-493-3680-88. 189 pagina’s, €22,00. Haarlem: In de Knipscheer 2024.

Door Marianne Janssen

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Cultuur, Geschiedenis. Bookmark de permalink.