Thuis ben je als. Berichten van een hotelmens

Wanneer voel je je ergens thuis?

Verzameling columns. De schrijver reist veel en verblijft vaak in hotels. De centrale vraag is waar je thuis bent.

Voor het online platform De Correspondent deed Arnon Grunberg gedurende drie jaar verslag van zijn overnachtingsplaatsen. Een echt thuis is hij nauwelijks omdat hij voortdurend op reis is. Hij gebruikt zelf een definitie voor ergens thuis zijn: je bent thuis waar je je koffer uitpakt.

De enige plaats waar hij zijn koffer helemaal uitpakt is in zijn appartement in New York. De bundel columns bestaat uit 54 stukken die handelen over diverse verblijfplaatsen in verschillende landen. Tevens komen we veel te weten over zijn familie, vrienden en geliefden. Alle stukken eindigen met de zin Thuis ben je waar….Een paar voorbeelden:

Thuis ben je waar je je veilig waant; waar je ondergoed ligt; waar je je moeder hoopt te vinden; waar je personages als intieme vrienden zijn; waar je bereid bent te sterven; waar de psychiatrie je met open armen ontvangt. Hier gaat het om meer of minder logische conclusies. Er komen ook een absurde slotregels voor. Je bent thuis waar meer naaktheid met minder drank het streven is; waar de mannen van je ex je leven komen vervolmaken.

Auteur

Arnon Grunberg (1971) is een van onze meest succesvolle schrijvers. Hij groeide op in een joods gezin. Zijn ouders werden zwaar getraumatiseerd in de Tweede wereldoorlog. Zijn moeder overleefde Auschwitz. Zijn zus emigreerde naar Israël en zijn moeder werd er in 2015 begraven. Deze laatste feiten zijn verwerkt in dit boek. Grunberg debuteerde met Blauwe maandagen. Hij kreeg een prijs voor het beste debuut. Voor zijn roman Tirzah kreeg hij de Libris literatuurprijs. Sinds 2010 schrijft hij een column op de voorpagina van de Volkskrant.

Relaties

Heel veel spreekt de schrijver over zijn relaties. Soms noemt hij een naam, maar meestal moeten we het doen met aanduidingen als: mijn huidige vriendin, mijn voormalige vriendin, mijn toenmalige vriendin, mijn ex. Eenmaal spreekt hij over een huwelijk. Hij trouwt in Dublin, niet voor de wet, het was een privéceremonie. In zijn typische laconieke stijl zegt hij over het huwelijksleven: Het huwelijk werd geconsumeerd, maar zeer sporadisch en niet altijd van harte. Al snel verdwijnt de ‘bruid’ uit zijn leven. De ware heeft hij nog niet gevonden, waarschijnlijk hecht hij sterk aan zijn vrijheid.

Familie

Tamelijk vaak schrijft hij over zijn moeder en zijn zus. In deze stukken toont hij enige betrokkenheid. Als hij in Amsterdam is gaat hij naar zijn moeder en slaapt in zijn jongenskamer waar nog alles intact is. Zijn moeder is dan weer bezorgd. Ik ben opgestaan om te kijken of je licht brandde, het brandde nog. Ik vind het erg dat je zo weinig slaapt. Zijn zus is erg vroom. Als moeder een hartoperatie moet ondergaan zit ze onophoudelijk te bidden. Arnon vindt het vreemd dat je tegelijkertijd op God vertrouwt, maar toch zonder ophouden blijft bidden. Moeder en zus blijven bij Arnon aandringen om toch vooral met een joodse vrouw te trouwen.

Grunberg bespreekt nog vele andere onderwerpen. Zijn reisbeschrijvingen zijn erg boeiend vooral de reis naar Afghanistan met zijn ex en haar zoon die hij steeds zijn petekind noemt. Opvallend zijn de vele stukken die gaan over zijn lezers. Hij heeft er veel contacten mee en gaat zelfs met ze eten. Bij een ontmoeting met een lezeres zegt de vrouw dat ze had verwacht dat hij zou zeggen: Ik zit in kamer 312 in een tangaslip op je te wachten.

Een vermakelijk boek, uitstekend geschikt voor het nachtkastje.

Arnon GrunbergThuis ben je. Berichten van een hotelmens. ISBN 978-90-8252 -036-1, 218 pagina’s, € 12,50. Amsterdam: De Correspondent 2017.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Columns, Reizen. Bookmark de permalink.