Varen met de Jonge Jacob

Astrid ‘van Lennaert Nijgh’ haalt herinneringen op

Verhalen uit de wilde oude tijd

Het was 1967, Sinterklaasavond, en opkomend talent en zangeres Astrid de Backer reed in haar Lelijke Eend richting Waagtaveerne in Haarlem. Ze zou die avond bij Cobi Schreijer in de Waag een reeks liederen ten gehore brengen. Diezelfde avond kwam Lennaert Nijgh er binnenlopen en bestelde een warme wijn en kaas. Toen de 18-jarige Astrid na haar optreden naast hem ging zitten, werden ze meteen goede maten.

Er werd snel getrouwd, zoals gebruikelijk in die dagen. Een vaarvakantie na een jaar bracht een knipoog in hun leven toen ze op Urk een oude IJsselmeerkotter te koop zagen liggen en op slag door hem werden bekoord. Op die boot, de Jonge Jacob beleefde Astrid Nijgh met haar Lennaert de mooiste jaren van haar leven. Ze doet in ‘vaarhalen’ uitgebreid verslag van die tijd.

Lennaert Nijgh was tekstdichter, Astrid Nijgh zangeres en rondom het stel figureren in dit boekje tal van BN’ers uit die tijd: Adèle Bloemendaal, Liesbeth List, Rob de Nijs, vaak eerst alleen aangeduid met hun voornaam, zodat de lezer die niet in deze kringen thuis is zich even afvraagt: ‘Rob wie?’ ‘Guus wie?’. Bij een eerste ‘kennismaking’ had Astrid Nijgh iets breder moeten introduceren want niet iedereen is even thuis in ‘ons-kent-ons-land’ als zij. Maar al met al levert het geheel een reeks amusante vertellingen op.

Mooi voorbeeld is het verhaal van Nijghs poes Peen die gedekt moet worden. Er wordt op een deftig Heemsteeds adres een luie rode kater, Dikkie, geleend. Nadat het dier na dagen eindelijk zijn voortplantingstaak had vervuld belde Jeroen Krabbé die de kater wilde lenen voor de lapjeskat van buurvrouw Elsje de Wijn, die ook gedekt moest worden. Borrelend bij ‘Jeroen en Herma’ hoorden de Nijghs Dikkie als een wilde te keer gaan, vervolgens nam het uitgeputte dier de benen en moest worden gelokt met een maaltje vis. Zo zie je maar, ‘ons-soort-mensen’ wil – zelfs als het een huisdier aangaat – ook door ‘ons kent ons’ worden besprongen.

Auteur

Astrid Nijgh-de Backer (1949) was de eerste echtgenote van Lenaert Nijgh en hield na de scheiding zijn naam aan. Ze zingt en componeert. Haar eerste hit was Ik doe wat ik doe (1974) Ze heeft daarna nog diverse platen opgenomen, waaronder één met klassieke zeemansliederen, samen met haar ex-man. Tegenwoordig staat ze op de planken met het programma Nijghse vrouwen.

Het boekje bevat een oproep voor een donatie voor de restauratie van het schip Jonge Jacob, de Urker kotter 114. De stichting Het Goede Schip gaat zich daarmee bezighouden.

Wat de teksten niet ten goede komt is dat de auteur zeer regelmatig haar zinnen afsluit met ‘maar dit even terzijde’ of ‘hahaha’ of ‘dat vertel ik later wel’. Je schrijft en vertelt nu of niet. En dingen bekend veronderstellen bij de lezer maakt eigen teksten overbodig. Op deze manier lijkt het een beetje op een op schrift gezette theatervoorstelling.

De twintig verhalen zijn waarschijnlijk vooral aardig voor de vele fans van Lennaert Nijgh.

Astrid NijghVaren met de Jonge Jacob. Lennaert en ik op de Urker kotter 114. ISBN 078-90-5429-465-8. 148 pagina’s, €17,99. Schoorl: Uitgeverij Conserve 2017.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Autobiografie / memoires. Bookmark de permalink.