Honger

262 kilo menselijk leed

Meisje wil zichzelf verliezen door continu te eten.

De schrijfster vat dit boek samen in de eerste zinnen: ‘Ieder lichaam heeft een eigen verhaal. Bij dezen bied ik het mijne aan, een geschiedenis van mijn lichaam en mijn honger.’ Zij is 1,90 lang, woog in haar zwaarste dagen 262 kilo. Wie denkt dat zij nu een ‘den’ is, heeft het mis. Opnieuw een citaat: ‘Het verhaal van mijn lichaam is geen succesverhaal. Dit is geen autobiografie over gewichtsverlies’. Het is maar dat de lezer het weet. Ze weegt geen 262 kilo meer, maar ze is met 70 kilo minder nog steeds flink aan de maat. En degenen die ‘dik-zijn’ altijd afdoen met ‘Ieder pondje gaat door het mondje’ – alsof je ook niet door allerlei kwalen dik kunt worden – krijgen nu hun gelijk. Inderdaad, de schrijfster heeft zich dik gegeten. Ze at en ze at en ze at. En haar boek heet weliswaar ‘Honger’, maar ze at niet omdat ze honger had.

Of ja, toch wel, ze hongerde naar liefde, naar waardering. Maar als ze naar een avond gaat waar voorlichting wordt gegeven over een gastric bypass, waarbij chirurgen haar maag zo klein als een duim zouden maken en zij gigantisch zou afvallen, realiseert ze zich opeens dat dit niet is wat ze zoekt. Ze zou graag kilo’s kwijt willen, maar het is veel belangrijker dat ze haar zelfhaat kwijtraakt. En zelfhaat zit niet in haar maag, zelfhaat zit in haar hoofd.

Als kind had ze daar geen last van. Ze groeide op in een liefdevol gezin. Ze was vrolijk, kon goed leren, was vast van plan schrijfster te worden. Toen ze twaalf was werd haar leven in tweeën gespleten. Er gebeurde iets vreselijks. Vanaf die dag bestond haar leven uit een voor en een na. Ze wil erover schrijven, maar stelt het al schrijvend uit.

Ze neemt haar lezers mee naar vroeger, kijkt met hen in oude fotoalbums. En wijst. Kijk. Hier ben ik mooi en blij. En hier, zie je het, hier heb ik mijn haar afgeknipt, begin wijde mannenkleren te dragen, hier ben ik niet meer mooi. ‘Ik staar met een wezenloze blik naar de camera. Ik zie er uitgehold uit. Dat is precies hoe ik me voelde.’ En dan komt het hoge woord eruit. Roxane is in een huisje in het bos verkracht door haar vriendje Christopher en door een stel van zijn vrienden. De een na de ander ging over haar heen, Roxane schreeuwde, smeekte, verzette zich, ‘de jongens deden dingen waar ik nog nooit over heb kunnen praten.’ Roxane was geen meisje meer, ze was een object, ‘vlees en meisjesbotten waarmee ze zich konden vermaken.’  Dat was het moment waarop Roxane Gay voorgoed veranderde. Ze was behandeld alsof ze niets was, ze besloot voortaan ‘niets’ te zijn. Ze zou voor jongens onzichtbaar worden. Anders was ze nooit meer veilig. Vanaf dat moment ging ze eten.

Auteur

Roxane Gay (1974, foto Jay Grabiec) is feministisch schrijver en columnist. Ze doceert Engels aan de universiteit van Purdue. Gay schreef eerder de roman In ongetemde staat en de essaybundel Bad Feminist die veel stof deed opwaaien.

Dapper

Deze autobiografie van ontreddering, wanhoop, honger en walging is een ontzettend dapper boek. De auteur vertelt hoe ze haar school afmaakte, studeerde, experimenteerde en haar tenslotte succesvolle weg in het leven vond. Maar eerst en vooral is dit boek de analyse van een bevrijding, van de moeizame weg in het reine te komen met zichzelf. Want al leest ze uiteindelijk via een therapeute een boek over seksueel misbruik, waaruit haar duidelijk wordt dat ze niet het enige slachtoffer is, daarmee kan ze nog niet aanvaarden. Wat daarvoor nodig is, is vooral het wegwerken van het schuldgevoel, van het idee dat zij zelf schuldig is. Daarvoor zijn jaren nodig. Dit boek is het resultaat.

Buitengewoon dapper. Een boek voor mede-lijders.

Roxane GayHonger. De geschiedenis van mijn lichaam. Vertaald uit het Engels (Hunger. A Memoir of (My) Body) door Lette Vos. ISBN 978-90-234-7461-6. 268 pagina’s, €19,99. Amsterdam: De Bezige Bij 2017.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Autobiografie, Misbruik, Ziekte. Bookmark de permalink.