‘In geouwehoer kun je niet wonen’ Het leven van Jan Schaefer

Flamboyante doener en origineel politicus

Gedetailleerde studie, niet alleen over Schaefers politieke loopbaan, maar ook over zijn persoonlijke leven.

De Amsterdamse politicus Jan Schaefer (1940-1994) was letterlijk en figuurlijk een zwaargewicht in de politiek van de laatste decennia van de vorige eeuw. Hoewel hij zich nooit helemaal thuis voelde bij de Partij van de Arbeid bekleedde de goedgebekte voormalige banketbakker voor die partij een aantal belangrijke publieke functies, waaronder lid van de Tweede Kamer, staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, lid van de gemeenteraad en tegelijkertijd wethouder van Amsterdam. Hoewel hij vooral in zijn laatste jaren veel tegenwerking ondervond werd hij na zijn dood min of meer heilig verklaard.

Auteur

Louis Hoeks (1969) is journalist bij het Financiële Dagblad. Voor deze biografie verrichte hij vier jaar lang archiefonderzoek en sprak hij met meer dan 90 personen die Schaefer persoonlijk hadden gekend, waaronder Marcel van Dam, Jos van Kemenade, Wim Kok, Eberhard van der Laan, Felix Rottenberg, Ed van Thijn en Schaeffers dochter Mariska.

Jan Schaefer volgde, na de lagere school en een jaar ULO (Uitgebreid Lager Onderwijs) een beroepsopleiding tot banketbakker, het beroep van zijn vader, bij de Broeders van Zeven Smarten in Voorhout. Daarna trad hij in dienst bij zijn vader, maar daar bleef hij niet lang. De verhouding tussen vader en zoon was slecht. Het contact werd minimaal en Jan wilde niet meebetalen toen zijn vader in een katholiek bejaardentehuis terechtkwam. Hij was niet aanwezig bij diens uitvaart.

Schaefer werkte bij diverse bazen als bakkersknecht. Hij trouwde met de kledingverkoopster Dineke Grootes en ze kregen twee kinderen. Hij was onder meer actief als honkbalcoach en later in de motorsport.

Hij was politiek geïnteresseerd en werd aspirant-lid van de JOVD, waar hij sympathie voelde voor de voorzitter Hans Gruijters, de latere voorman van D’66. Later maakte hij de opmerkelijke stap naar de CPN, waar hij na anderhalf jaar mee brak, volgens sommigen omdat hij in zijn ambities werd gedwarsboomd. Schaefer zelf zei dat hij sympathie kreeg voor dissidenten als Henk Gortzak en Tiny Hofman. Zij werden verketterd door de partij en ‘monsters’ genoemd. Jan vond hen echter aardige mensen.

‘Feliciteren’

Jan werd actief in de Voedings- en Genotsmiddelenbond en, na de opkomst van Nieuw Links dat hij toen nog zag als een doe-club die wilde aanpakken, van de PvdA. Hij werd ook actief in de Werkgroep De Pijp (hij woonde inmiddels in deze Amsterdamse wijk), die huurdersvergaderingen organiseerde. Schaefer bedacht de ‘wrakkenactie’, waardoor de politie gedwongen werd door de buurtjeugd beschilderde en vernielde autowrakken weg te halen. Ook steunde hij kraakacties. Hij intimideerde huisbazen door te dreigen hun adres bekend te maken of te laten ‘feliciteren met hun verjaardag’, een vriendelijker benaming voor in elkaar slaan.

Geparfumeerde drollen

Jan leerde in de praktijk bij de werkgroep van alles over volkshuisvesting. Hij keerde zich tegen het in die tijd vigerende beleid van slopen en nieuwbouw, maar bepleitte het veel duurdere renoveren. Hij zette zich af tegen de zelfvoldane academisch geschoolde ‘deskundigen’ (ook bij Nieuw Links) die zelf niet uit eigen ervaring wisten wat woningnood betekende. Hij noemde hen ‘geparfumeerde drollen’.

Kamerlid en staatssecretaris

In 1971 werd Schaefer lid van de Twee Kamer. Hij kreeg het ervaren Kamerlid Gerda Brautigam als mentor toegewezen, zij werd zijn rolmodel. Stadsvernieuwing, huurbeleid en huuracties werden zijn specialismes en hij voerde felle debatten met minister Udink van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in het kabinet-Biesheuvel. Dat ministerie werd tijdens het kabinet-Den Uyl bezet door Hans Gruijters (D’66), die er twee PvdA-staatssecretarissen bij kreeg: Marcel van Dam en de ‘volslanke’ Jan Schaefer, die de portefeuille Stadsvernieuwing kreeg.

Hij voerde een onorthodox, maar effectief beleid dat hij goed wist te verkopen: Jan was een banketbakker. Die wist, als je de etalage niet goed uitstalt, komen de mensen niet langs om taartjes te kopen. Om de miljoenen aan stadsvernieuwingsgelden te krijgen, moesten gemeenten met hun eigen plannen komen. Hij bleef niet achter zijn bureau zitten, maar reisde het hele land door om (in spijkerbroek) op werkbezoek te gaan. Hij werkte pragmatisch samen met politici van alle richtingen om zijn doelen te bereiken. Zijn plannen kostten wel bergen vol geld.

Inmiddels woonde hij ‘op stand’ en was bij hem diabetes aangetroffen. Hij nam het echter niet zo nauw met de gezondheidsadviezen. Na de verkiezingen van 1977 hoopte de populaire Schaefer minister te worden. Er kwam echter geen tweede kabinet-Den Uyl en hij moest verbitterd terugkeren naar de Tweede Kamer. Hij sprak later van de historische blunder dat wij geen regeringsverantwoordelijkheid hebben genomen.

Wethouder

Begin 1978 verliet hij de Kamer om lijstrekker van de Amsterdamse PvdA te worden bij de gemeenteraadsverkiezingen. Op de affiches stond Jan Schaefer komt en In geouwehoer kun je niet wonen. De ‘eigenwijze rouwdouwer’ won de verkiezingen en werd een soort superwethouder Stadsvernieuwing, Grondzaken, Volkshuisvesting en Bouw- en Woningtoezicht. Hij kreeg een bijzondere band met zijn CDA-collega Enneüs Heeerma. Eberhard van der Laan werd voor korte tijd zijn assistent. Hij moest tot zijn frustratie ondervinden hoe langzaam de Amsterdamse ambtelijke molens draaiden en zette zich af tegen de nieuwe generatie krakers, waarvan hij het idealisme flieterdun vond. Hij zag vooral egoïsme en een afkeer van democratie. Hij maakte korte metten met PvdA-fractievoorzitter Pelle Mug.

Solliciteren

Schaefer riep steeds meer weerstand op binnen en buiten zijn partij en ging solliciteren. Burgemeester van Rotterdam als opvolger van André van der Louw wilde hij niet worden, want hij wilde ‘daar’ niet wonen. Hij solliciteerde niet naar het burgemeesterschap van Rotterdam, dat werd Ed van Thijn. Hij hielp Jaap Boersma aan een baantje bij de stadsreiniging. Hij bezat een ongeëvenaard netwerk, niet alleen in de politiek, maar ook in het bedrijfsleven. Hij flirtte met het leiderschap van de PvdA, maar bleek kansloos in de race om de opvolging van Joop den Uyl.

In 1986 stapte Schaefer weer over naar de Tweede Kamer waar korte tijd later Joop den Uyl het partijleiderschap aan Wim Kok overdroeg. Deze leiderschapswissel was niet in Schaefers voordeel. Den Uyl mocht hem, Kok was afstandelijker. De voormalige banketbakker richtte zich nu op het midden- en kleinbedrijf en werd een modaal Kamerlid. Toen de PvdA in 1989 weer ging meeregeren kwam hij niet meer in aanmerking voor een kabinetspost en stemde hij als enig fractielid tegen de coalitie. In 1990 trad hij af als Kamerlid.

Minister Ien Dales benoemde Schaefer tot voorzitter van de Interbestuurlijke Projectgroep Sociale Vernieuwing, een functie die hij met veel enthousiasme bekleedde. Zijn gezondheid werd echter steeds slechter en hij overleed in 1994.

Conflicten waarin Jan Schaefer een rol speelde worden zo nodig uitgebreid behandeld, maar de auteur kiest geen partij. Ook de minder leuke kantjes van de persoon worden niet weggelaten, zoals zijn vaak autoritaire optreden en zijn buitenechtelijke relaties. De lezer mag zelf oordelen. Het boek is dus geen hagiografie geworden, maar een vlot geschreven en goed leesbaar portret van een man van vlees en bloed. Chapeau!

Louis Hoeks – ‘In geouwehoer kun je niet wonen’. Het leven van Jan Schaefer. ISBN 978-90-450-2398-1, 423 pagina’s. Amsterdam: Atlas Contact 2017.

Aan dit boek is tevens aandacht besteed in het Programma Puur Cultuur van MeerRadio op 13 september 2017. Het geluidsbestand kunt u hieronder aanklikken. 

Een iets ingekorte versie van deze recensie is gepubliceerd in Bestuursforum 6, september 2017, pp. 22-23.

 

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Biografie, Geschiedenis, Politiek. Bookmark de permalink.