Ik stond erbij en ik keek ernaar

Autobiografie van tv-pionier Berend Boudewijn

Befaamde quizmaster vertelt over zijn rijke carrière.

Nadat musicus/cabaretier Diederik van Vleuten aan de auteur, die hij zeer bewondert, het voorwoord liet lezen dat hij voor diens autobiografie geschreven had, zei Berend met enige zelfspot: Ik zou de man die je daar beschrijft wel eens willen ontmoeten! Wie dit boek leest, krijgt die kans.

Berend Boudewijn is de zoon van de schrijver Johan van der Woude en de artistiek aangelegde Liesje Smulders. Het huwelijk hield dertien jaar stand. In die periode hadden ze in veertien huizen gewoond. Mijn vader was tamelijk ongedurig, legt zijn zoon uit. Of het aan al die verhuizingen ligt weet ik niet, maar in elk geval deelt zoonlief in dit boek zijn leven in hoofdstukken in die zijn gelieerd aan adressen waar hij sinds zijn kindertijd heeft gewoond. Vandaar dat deze autobiografie niet alleen carrièregrenzen overschrijdt, maar ook van voordeur naar voordeur springt, vol liefdevolle en opmerkelijke anekdotes over zijn jeugd en zijn ouders.

Hij werd verwekt in het Italiaanse kunstenaars- en vissersdorp Positano en in Bilthoven geboren. Vervolgens verhuisde hij naar Bergen, Heiloo, Amsterdam, Appingedam en weer terug naar Amsterdam waar hij ook nog regelmatig van adres veranderde. De jonge Boudewijn moet daardoor een flexibel kind geworden zijn, waarschijnlijk ook de reden dat hij na een mislukt jaar Toneelschool Amsterdam blijmoedig en vol lef zijn schreden naar Londen richtte. Dat hij aan de prestigieuze RADA (Royal Academy of Dramatic Art) wel slaagde na in Amsterdam te zijn afgewezen bezorgde hem een gevoel van triomf. Als Berend Boudewijn terugkijkt op die tijd constateert hij dat hij op de RADA zo ontzettend veel geleerd heeft dat hij er zijn leven lang op kon teren. Discipline onder andere: Wie in een semester drie keer te laat kwam, mocht zijn biezen pakken. Resultaat: niemand was ooit te laat. Eén ochtend ben ik half aangekleed in een dure taxi gesprongen om op tijd te komen. Een rib uit mijn lijf.’

En dan is hij afgestudeerd. Drieëntwintig jaar jong. Hij ging terug naar Nederland en solliciteerde bij verschillende toneelgezelschappen. Speelde her en der een rolletje, regisseerde wat, bijvoorbeeld bij het studententoneel. In 1960 ontving hij een telegram van televisiebaas Piet te Nuyl die hem wilde spreken. Misschien een rolletje in een musical of zo had Boudewijn verwacht. Maar nee, Te Nuyl vroeg hem of hij bij de televisie zou willen werken. Berend weigerde onmiddellijk want hij was in Londen gewaarschuwd voor de gevaren van televisie voor een acteurscarrière. De weigering maakte hem begeerlijk, de tv-baas drong aan. Tenslotte gaf Berend goedgunstig toe, maar onder de voorwaarde dat hij zes maanden zou mogen meelopen met alle Vara-producties. Tenslotte was er geen opleiding voor tv-regisseur, zo zou hij wat op kunnen steken. Te Nuyl ging akkoord.

Auteur

Berend Boudewijn (van der Woude, 1936) werd onder meer bekend door zijn presentatie van de BB-Kwis, waarvoor hij in 1973 de Televizier-Ring ontving. Hij is regisseur en presentator voor toneel-, cabaret-, theater- en televisieproducties. Van 1978-1986 was hij directeur van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Daarnaast is hij schrijver, onder meer van twaalf Baantjer-afleveringen. Sinds 1992 is hij getrouwd met actrice en tv-presentatrice Martine Bijl, daarvoor had hij een relatie met Hedy d’Ancona.

Geschiedenis

Na zijn toevallige entree in de wereld van de televisie – er was toen nog maar één zender die niet eens alle dagen actief was – werd Berend Boudewijn al snel een begrip. In 1978 regisseerde hij de Duitse Montreux-uitzending: Hoe ze bij me terechtkwamen blijft raadselachtig. Maar als ‘ze’ dan bij hem terechtkwamen en dat valt op in alle verhalen die hij aan de vergetelheid ontrukt, stond daar niet een deemoedige uitvoerder van andermans wensen. Hij was als regisseur gevraagd, dus dan gebeurde het ook op zijn manier. Want dat, was zijn overtuiging, was de goede manier. Hij straalde een zelfbewustzijn uit dat hem vleugels gaf, zijn naam zong voort en dat leverde steeds weer nieuwe klussen op. Daar kwam bij dat – hij geeft het grif toe – televisie verslavend is, voor de kijkers maar voor makers nog meer.

Boudewijn vertelt relatief weinig over zijn tijd in het theater. Maar dat die herinneringen ‘dierbaar’ zijn, wil hij wel graag kwijt. Nog minder vertelt hij over Martine Bijl, die in 1990 bij hem introk in zijn huis aan de Vecht. Toen het stel trouwde kwam de roddelpers er niet achter. Zesentwintig jaar later, nu zijn vrouw langzaam herstellend is van een hersenbloeding, schrijft de auteur, lag er weer een fotograaf in hinderlaag en weer om Martine en mij in onze tuin te betrappen. Ze bekeken de foto’s laconiek. We vonden het al een mirakel dat we daar samen gelopen hadden.

Een geweldige autobiografie! Mooi van opzet met die huizenruil, boeiend om de perikelen te lezen van de eerste jaren Hilversum. Echt een boek vol histoire contemporaine, bevolkt door bekende mensen. En niet te vergeten: heel veel (privé)foto’s in full colour.

Berend Boudewijn – Ik stond erbij en ik keek ernaar. ISBN 978-94-9224-118-4, 240 pagina’s, €21,95. Utrecht, Uitgeverij Magonia 2017.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Autobiografie, Kunst, Media. Bookmark de permalink.