Niet ‘helemaal het einde’

Marieke WoudstraEen Portugese droom. ISBN 978-90-225-7589-5, 256 pagina’s, € 15,00. Amsterdam: Boekerij 2017.

Ik vertrek-verhaal.

Marjolein en haar man Bart hebben de stap genomen om naar een zonnig land te vertrekken en een nieuw bestaan op te bouwen. In Portugal hebben ze dat gevonden. Ze bouwen een band op met de lokale bevolking en vinden in de dorpsbewoners enkele nieuwe vrienden. Maar niet alles gaat zonder slag of stoot. Dat merken ze als blijkt dat de natuur hun droom aardig verstoort en wanneer er iemand met snode plannen hun erf op komt. Komt er van hun plannen nog wat terecht of valt alles in het water?

Schrijfster Marieke Woudstra (1960) gaat in dit los te lezen vervolg door op haar debuutroman Thuis in Portugal waarin ze op basis van haar eigen ervaring beschrijft hoe het is om met je geliefde een nieuw bestaan op te bouwen in Portugal.

Van een stel dat al zes jaar ergens woont, mag je verwachten dat ze al beter geïntegreerd zijn dan Marjolein en Bart. Pas nu lijken ze vriendschappen op te bouwen met de dorpelingen en nodigen ze een groep dorpsbewoners thuis uit. Dit is vreemd en zo zijn er meer voorvallen in het boek die niet echt realistisch overkomen.

De achterflap belooft spanning: Tot zich op een kwade dag een vreemdeling met slechte bedoelingen aandient die hun Portugese droom ernstig dreigt te verstoren. Het voorval en het gevolg daarvan wordt wel uitgewerkt, maar het is verre van de rode draad die je zou verwachten. Het wordt bijna als een soort mededeling afgehandeld.

Zonder een echt goed beeld van Portugal te krijgen, wat je als lezer ook verwacht, krijg je een aantal typisch Portugese begrippen voorgeschoteld. Maar op het meest Portugese begrip dat er bestaat, saudade, moet je behoorlijk lang wachten. Saudade is een woord dat net zo moeilijk te vertalen is als het Nederlandse gezelligheid. Het begrip beschrijft een soort melancholisch verlangen naar iets waaraan men goede herinneringen heeft, maar dat nooit meer terugkomt. Pas halverwege word je met dit begrip in aanraking gebracht, terwijl dit een behoorlijk stuk eerder ook al had gekund.

Ook worden er enigszins kinderlijke woorden gebruikt zoals bijvoorbeeld ‘knakoortje’ voor het asielhondje dat wordt uitgezocht en ‘kruidenvrouwtje’ voor een van de vriendinnen van de hoofdpersoon. Gelukkig geeft de schrijfster ook een aantal mooie beschrijvingen: De ramen zijn allemaal kapot en staren ons aan als blinde ogen in een door ouderdom verweerd gezicht.

Na de eerste paar hoofdstukken begint het verhaal beter te lopen. Maar tot dan toe is het een rare mengelmoes van typisch Portugese dingen, Portugese ‘geschiedenis’ en irrealistische zaken. Daarna leest het boek gemakkelijk weg. Het beeld van Portugal valt echter wat tegen en doet enigszins overgeromantiseerd aan.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Cultuur, Non Fictie. Bookmark de permalink.