Tot tien tellen in het Maleis

DeoorlogvanmijnmoederYaël Vinckx – De oorlog van mijn moeder. ISBN 978-90-5936-579-7, 219 pagina’s, € 19,90. Amsterdam: Cossee 2015.

Familieroman over het vluchtende leven van Inge, de moeder van de auteur.

‘Wie tot tien kan tellen in het Maleis, wint een krentenbrood’, roept een koopman op de markt in Leiderdorp waar Yaël met haar moeder Inge loopt. Inge keert zich om. En even later hoort Yaël, tot haar grote verbijstering, haar moeders stem over de markt schallen: ‘Satu, dua, tiga, empat, lima…’

Het is begin jaren 80. Inge is halverwege de 40, Yaël een meisje van 12. Zelden kwam ‘Indië’ in haar kindertijd ter sprake. Inge vertelde sowieso nooit iets over haar jeugd.

Tot Yaël met haar moeder gaat praten en ontdekt dat zij sinds haar 4e jaar op de vlucht is geweest voor de oorlog. In 1940 van Vlissingen naar Scheveningen, van daaruit naar Arnhem, naar Bosbeek en vandaar naar (toen nog Nederlands)-Indië. En daarna weer in de Bersiaptijd uit Indië verjaagd.

Inges marine-vader Carl zat eerst op zee en werd later gevangen genomen. Haar van oorsprong Indische moeder Hubertina, – door haar huwelijk met Carl naar Nederland gekomen – kwam met haar beide kinderen nét overal terecht waar de oorlog het hevigst huishield. De kleine Inge, Yaëls moeder, vluchtte willoos mee. Ze leerde al jong dat aankomen afscheid betekende, en dat je nooit aan spullen moet hechten omdat je toch niets mee kunt nemen.

YaelVinckxYaël Vinckx (1968) is journalist, schrijver en presentator. Ze versloeg onder meer de Kosovo-oorlog als correspondent voor de NRC.

‘Mijn grootvader is een held omdat hij goed kan vlooien’, begint Vinckx haar familieroman. Maar als ze ouder wordt, de vlooienspelletjes ontgroeid is, gaat ze verder nadenken over die grootouders: de Indische marineofficier die de Nederlandse autoriteiten tartte door hun bevelen te negeren. Ja, díe verhalen zijn te achterhalen. Maar wat gebeurde er in die heldentijd thuis, met zijn Indische vrouw Hubertina en hun twee jonge kinderen? Vinckx gaat zoeken, praten, wroeten, reizen en tenslotte vertelt haar moeder Inge – het kleine meisje van toen – hoe zíj die oorlog ervaren heeft: altijd maar op de vlucht.

Ze is er schrikachtig van gebleven, bang voor plotselinge harde geluiden die in de oorlog op bommen wezen. En ze houdt niet van onverwacht bezoek: is er genoeg te eten?

Als Yaël met haar dochter Yara de woonplaatsen uit Inges jeugd bezoekt gaat haar moeder mee. Maar ze weigert mee naar Indonesië te gaan. Reageert fel: daar is ze weggestuurd, daar heeft ze niets te zoeken. En dat terwijl ze dáár als kind nu juist zo gelukkig was.

Vinckx komt tijdens de missie naar het verleden van haar voorouders tot een vreemde conclusie: er is geen enkele oorlog geweest op Europees grondgebied die haar familie niet raakte: ‘op een of andere maner zijn wij altijd betrokken’. Het begon al in de Eerste Wereldoorlog met haar overgrootvader Anton, haar grootouders volgen met hun kinderen, Vinckx zelf komt in Joegoslavië terecht om een oorlog te verslaan.

Het marine-gen stopte echter. Als jongste van de familie kreeg Yaël daarom vaak te horen dat ze maar ‘marva’ moest worden.

In plaats daarvan schreef ze dit boek. Legde prachtig en met veel empathie al die oorlogen vast waaruit haar moeder is opgestaan en daarmee tevens zijzelf, als schrijfster.

Warm aanbevolen.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Biografie. Bookmark de permalink.