Meeslepende jeugdherinneringen

ZoonKarl Ove Knausgård – Zoon. Vertaald uit het Noors (Min kamp. Tredje bok) door Paula Stevens. ISBN 978-90- 445-2499-4, 443 pagina’s, € 25,00. De Geus 2013, inmiddels derde druk.

Knausgård vertelt over zijn jeugd, van peuter tot jonge puber.

Dit derde deel van de autobiografische reeks Mijn strijd wordt ook wel ‘een Noorse Anton Wachter’ genoemd. Simon Vestdijk schreef maar liefst acht romans over zijn eigen jeugd. Zelf moest ik daar inderdaad ook direct aan denken. Anton Wachter was eveneens een hyperintelligent jongetje. Zijn strenge vader had liever een stoere zoon gehad in plaats van een gevoelig, meisjesachtig ventje. Anton Wachter is net als Karl Ove een echt moederskindje. Vader Knausgård is echter veel harder. Hij laat zijn zoon niet links liggen, zoals de vader van Anton, maar bemoeit zich juist overal mee. Hij wil alles weten en hij heeft alles door. Niets blijft voor hem verborgen. Verder is hij keihard en gemeen.

Het verhaal begint als het gezin met baby Karl Ove en zijn oudere broer Yngve arriveert  in hun nieuwe huis in Zuid-Noorwegen. Pas als Karl Ove zijn eigen herinneringen kan vertellen wordt het een ik-verhaal. Zonder flashbacks wordt de hele kindertijd van Karl Ove verteld. Het verhaal eindigt zoals het begon: met een verhuizing. Ze verlaten het mooie eiland Tromøya en vertrekken naar een huis bij Kristiansand. Daardoor is de inhoud van het boek een overzichtelijk geheel.

De schrijver maakt ook geen filosofische uitstapjes, zoals hij dat wel deed in de eerste delen. Ook dit boek is weer een eerlijk onopgesmukt verhaal. De hoofdpersoon spaart zichzelf niet en vertelt ook over zijn negatieve eigenschappen: hij huilt heel veel, schept op, kleineert sommige kinderen en is vaak heel kritisch. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij niet zo geliefd is op school. Bij een verkiezing voor klassenvertegenwoordiger krijgt hij maar één stem, die van hemzelf.

In dit derde deel krijgen we een goed beeld van het gezin, vooral van de vader en in mindere mate de moeder. Zijn vader is erg streng. Als Karl Ove te laat is en ziet dat zijn vader thuis is, doet hij een schietgebedje dat zijn vader niet boos zal worden. Want dat kon om kleinigheden gebeuren. Karl Ove kreeg dan draaien om z’n oren, moest naar zijn kamer en kreeg soms enkele dagen huisarrest. Verjaardagen werden slechts in het gezin gevierd: geen kinderpartijtjes. Zijn moeder was heel lief en begripvol, maar ze verdedigde hem niet als zijn vader tegen hem tekeerging. Ze had wel haar principes. Zo mocht Karl Ove geen strips lezen: die waren te gewelddadig. De enige keer dat zijn moeder streng tegen hem is, gebeurt dat als hij een jongetje heeft gekleineerd, omdat dat nog niet kan lezen. Moeder wilde zoiets beslist niet hebben.

Karl Ove kan ook genieten. Met zijn vrienden zwerft hij over het eiland en beleeft spannende avonturen. Hij heeft ook oog voor de prachtige natuur in de omgeving. Al jong heeft hij belangstelling voor de meisjes. Anne Lisbet is zijn eerste liefde. Hij is hevig verliefd. De siddering die door me heen ging als ik naar haar keek, werd niet minder, ze was zo mooi dat het pijn deed. De liefdes duren meestal maar een paar dagen. Als een meisje het uitmaakt, is hij ontroostbaar.

Op school wordt hij nogal eens gepest en genegeerd, want in veel opzichten is hij anders dan de andere kinderen. Hij is intelligent, houdt van een ander soort muziek en is heel ijdel wat zijn kleding betreft. Ze vinden hem ook een beetje meisjesachtig, zeker als hij met een door zijn moeder gekochte meisjesbadmuts verschijnt. Daarom maken ze hem uit voor femi, vrouwelijk, zelfs voor homo. In deze opzichten doet hij veel aan Anton Wachter denken. Ook op Anton waren zijn medeleerlingen jaloers en ook hij kreeg een vernederende bijnaam.

Na twee delen Knausgård zijn we het wel gewend: de vaak zeer gedetailleerde beschrijvingen. Soms ontspoort dat. Wat mij betreft in het gedeelte over de poepgewoontes van Karl Ove. Zijn vriend Geir zegt tijdens één van hun zwerftochten: ‘Zullen we schijten?’ Mij best, zei ik. Waar? Vervolgens wordt een en ander zeer gedetailleerd beschreven en gaat het verder over de poepgewoonten van Karl Ove. Ik hield het soms dagenlang op, om een echte grote te maken en omdat het op zich een lekker gevoel was. De hieraan gewijde bladzijde bevat ook zeer onsmakelijke details.

Het blijft een wonderlijke zaak met de boeken van Knausgård: aan de ene kant is er soms irritatie over de details, aan de andere kant blijf je als lezer geboeid. In dit deel Zoon is de schrijfstijl, nog meer dan in de andere delen zo dat je intens met de hoofdpersoon meeleeft. Beklemmend wordt het als het gaat over zijn tirannieke vader. Het is allemaal heel authentiek en menselijk. Dit onthullende document humain blijft boeien.

Weer een prachtig boek, je raakt bijna verslaafd aan deze reeks.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Autobiografie. Bookmark de permalink.