Rauwe werkelijkheid

Karl Ove Knausgård – Vader. Vertaald uit het Noors (Min kamp. Første bok) door Marianne Molenaar. ISBN 978-90- 445-1719-4, 445 pagina’s, € 17,50,  Breda: De Geus, 2012, inmiddels achtste druk.

Het eerste deel van een meeslepende autobiografie.

Toen dit jaar het boek Zoon van de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård in Nederland uitkwam, kwam de belangstelling voor de eerdere delen van zijn autobiografie Vader en Liefde weer helemaal terug. Nu zorgen deze romans wereldwijd voor een nieuwe literaire hype. In Nederland liggen in alle boekhandels, zelfs in de Bruna, de drie delen op stapels in de winkels.

Vader is het eerste deel van een zesdelige, autobigrafische cyclus. Knausgård probeert zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te blijven. Niets wordt verhuld of geromantiseerd, al is het beschrevene nog zo ontluisterend of schrijnend. Zijn hoofdpersoon wordt voorgesteld als Karl Ove Knausgård, zijn eigen naam. Dat geeft al aan dat het zijn intentie was om zijn eigen leven te beschrijven en analyseren.

Het doel van deze cyclus lijkt tweeledig: aan de ene kant een soort verwerking van traumatische herinneringen, maar aan de andere kant de ambitie er tevens een groots literair werk van te maken. Knausgård staat bekend als een groot bewonderaar van Marcel Proust. Diens werk A la recherche du temps perdu (in het Nederlands bekend als Op zoek naar de verloren tijd)  is voor hem het voorbeeld voor zijn eigen autobiografie.

Ik las Vader kort na de autobiografie van Oek de Jong Pier en oceaan, een roman die ik ook voor deze site recenseerde (zie http://bit.ly/15Paat9). Het leek alsof ik een vervolg las. Vader  is geschreven vanuit hetzelfde perspectief: de zoon die observeert. Beide boeken gaan over een opgroeiende adolescent die een moeizame verhouding met zijn vader heeft, de middelbare school, de vrienden en de feesten en de eerste onhandige seksuele ervaringen. De gelijkenis is frappant. Knausgård blijft dichter bij de soms rauwe werkelijkheid, maar toont ook meer emotie. Nog een overeenkomst vormt het feit dat beide boeken zeer gedetailleerde beschrijvingen bevatten die het verhaal afremmen. Desalniettemin blijven beide boeken boeiend.

De roman bestaat uit twee delen. In het eerste deel gaat het vooral over de jeugd van Karl Ove. Het tweede deel speelt twintig jaar later. De hoofdpersoon heeft dan een gezin en is als schrijver bezig met een roman. Een belangrijk deel gaat over de dood van zijn vader.

Knausgård probeert in dit boek uit te vinden hoe de verhouding vader/zoon nu werkelijk was. In zijn jeugd ging hij zijn vader steeds meer haten. Het ging zelfs zo ver dat hij hem dood wenste. Wanneer zijn vader dan echt sterft, wordt hij echter compleet overvallen door verdriet en raakt hierdoor behoorlijk in de war.

De vader van Karl Ove was een stille, teruggetrokken figuur. Zijn moeder was vaak afwezig door haar werk en vader zorgde dan plichtmatig voor zijn kinderen. Gesproken werd er nauwelijks. Zijn vader toonde ook geen enkele belangstelling voor zijn zoon. Eén keer vergezelde hij hem naar een voetbalwedstrijd. Karl Ove blonk uit en scoorde twee keer. Vanuit de auto keek zijn vader naar de wedstrijd. Na afloop was er geen compliment, slechts de opmerking dat het jammer was dat hij een kans had gemist.

Het toppunt van afstandelijkheid zie je terug in de passage waar vader heel even terloops zegt hij gaat scheiden Hij geeft geen enkele uitleg. Hij gaat direct weer over tot de orde van de dag: hij stuurt zijn zoon met een boodschappenlijstje naar de winkel.

In het tweede deel is Karl Ove zelf vader en toont zich zeer betrokken bij zijn kinderen. Gelukkig is hij dus een andere vader. Het is een gezellig gezin. Wel wordt hij door de dagelijkse huishoudelijke dingen gehinderd in het schrijven en dat ergert hem.

Zijn vader is na de scheiding met een nieuwe vriendin aan de drank geraakt. De drank wordt zijn ondergang. Hij komt uiteindelijk terecht in het huis van zijn dementerende moeder en drinkt zich daar letterlijk dood. Met zijn broer Yngve regelt Karl Ove de begrafenis. In het huis van grootmoeder waar hun vader is overleden, treffen ze een onbeschrijfelijk smerige bende. Ze gaan samen de boel opruimen, een enorm karwei. De broers die elkaar lang niet hebben gezien en van elkaar zijn vervreemd werken heel goed samen. Ze gaan hun opgebaarde vader bezoeken. Karl Ove wordt overvallen door emoties, hij moet onbedaarlijk huilen. Hij beseft dat zijn vader toch veel voor hem heeft betekend. Het verwart hem.

Dit laatste gedeelte van het boek is indrukwekkend: diep menselijk en authentiek

Het boek is geschreven in een schitterende stijl. Behalve het verhaal over vader en zoon bevat het ook onverwachte uitweidingen over andere onderwerpen. Zo begint het met een filosofische uiteenzetting over de dood. Een ander voorbeeld van zo’n essayachtig stuk is een betoog over de zeventiende eeuwse schilderkunst.

Na deze roman blijft de lezer nog met veel vragen zitten. Een goede reden om snel aan het tweede deel van deze autobiografie te beginnen.

Een literair hoogstandje.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Autobiografie. Bookmark de permalink.