Kleurrijk persoon, hartstochtelijk politicus, complex mens

Wilfred Scholten – Mooie Barend. Biografie van B.W. Biesheuvel 1920-2001. ISBN 978-90-351-3427-0, 815 pagina’s, € 39,95. Amsterdam: Bert Bakker 2012.

Uitermate boeiende biografie van de laatste ‘echte’ AR-premier.

De zeventienjarige politieke loopbaan van de antirevolutionair Barend Biesheuvel leidde hem op 6 juli 1971 via het lidmaatschap van de Tweede Kamer, het Ministerschap van Landbouw en het fractievoorzitterschap van de ARP naar het in Nederland hoogst bereikbare politieke ambt, dat van minister-president. Lang zou het premierschap van ‘mooie Barend’, zoals één van de bijnamen van Biesheuvel leidde, echter niet duren. Na dertien maanden al kwam zijn kabinet ten val en negen maanden later moest hij, na een dramatisch verlopen formatie, op 11 mei 1973 het hoogste staatsambt overdragen aan de socialist Joop den Uyl, waarna hij gedesillusioneerd de politiek verliet.

Deze markante politicus, een imposante man van bijna twee meter die met zijn charme en charisma vooral indruk maakte op de vrouwelijke kiezers, verdiende zonder meer een biografie. De tot politicoloog opgeleide journalist Wilfred Scholten, afkomstig uit een antirevolutionair milieu, bestudeerde de levensloop van Biesheuvel. Hij promoveerde op deze biografie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Scholten haalde zijn informatie onder meer uit het persoonlijk archief van Biesheuvel, dagboeken van oud-tijdgenoten en gesprekken met onder meer Willem Aantjes, Frans Andriessen, Dries van Agt, Jaap Boersma, Willem Breedveld, Piet de Jong, Roelof Nelissen, Norbert Schmelzer, Piet Steenkamp, Ed van Thijn, Henk Vredeling en Hans Wiegel.

Omdat velen Biesheuvel niet of niet meer op hun netvlies hebben bestaat deze recensie voor een groot deel uit een samenvatting van het boek omdat anders de uitvoerig behandelde politieke kwesties uit de lucht lijken te vallen.

Boerenlobby

Barend Biesheuvel was afkomstig uit een gereformeerd Haarlemmermeers boerengeslacht. Zijn overgrootvader Barend was jarenlang in onze gemeenteraadslid voor de ARP en wethouder. Zijn grootvader Arie vertrok naar de Houtrakpolder in Haarlemmerliede en Spaarnwoude en werd daar als wethouder opgevolgd door zijn zoon Arie, de vader van Barend.

Barend doorliep het Christelijk Lyceum te Haarlem en studeerde rechten aan de VU. Na de oorlog begon hij zijn carrière als assistent van de voedselcommissaris in Noord-Holland. Hij trouwde, ondanks bedenkingen van zijn vader, met de lutherse Mies Meuring die grote invloed op hem zou uitoefenen (men sprak later wel van het kabinet-Miesheuvel). Via de Stichting voor de Landbouw werd hij secretaris en later voorzitter van de Christelijke Boeren en Tuinders Bond. Intussen was hij in 1956 voor de ARP lid van de Tweede Kamerfractie geworden, waar hij met onder andere Henk Vredeling, Anne Vondeling (beiden PvdA) en Jur Mellema (CHU) deel uitmaakte van het omstreden Groene Front, een krachtige boerenlobby en tevens een vriendenclub. Men steunde elkaar bij moties en bij het agenderen van belangrijke zaken. Tegenwoordig zou een dergelijke belangenverstrengeling niet meer kunnen. Biesheuvel wist zich snel op te werken tot een vooraanstaand woordvoerder op het gebied van de landbouw. In 1963 werd hij tevens lid van het Europees Parlement.

Minister en vicepremier

Biesheuvel speelde een rol tijdens de Jenevercrisis, de val van het kabinet-De Quay, die weer ‘gelijmd’ werd door zijn partijgenoot W.F. de Gaay Fortman (‘Gaius’), met wie hij zijn hele politieke leven een moeizame relatie onderhield. Ook was hij als woordvoerder positief over het plan-Bunker, dat leidde tot de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië via een interim-bestuur van de Verenigde Naties.

In 1963 was hij samen met Bauke Roolvink en Jan Smallenbroek lijsttrekker van de ARP. Na de (verloren) verkiezingen werd hij Minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-Marijnen, dat bestond uit KVP, ARP, VVD en CHU. Hij werd tevens vicepremier, met daaraan gekoppeld de portefeuille ‘de West’, waarmee hij levenslang een warme relatie onderhield. Hij zou deze functies ook bekleden in de kabinetten-Cals (1965-1966) en Zijlstra (1966-1967).

Biesheuvel speelde een niet onbelangrijke rol in de ‘Irenekwestie’ rondom de overgang van de tweede dochter van Koningin Juliana naar het Rooms-Katholicisme en haar huwelijk met de omstreden Spaanse troonpretendent Hugo Carlos van Bourbon Parma. Zijn optreden in deze kwestie zorgde ervoor dat hij in vertrouwen werd genomen door prinses Beatrix over ‘de nationaliteit van haar eventuele partner’. Pieter van Vollenhoven zou later tevergeefs bij hem lobbyen voor een Prinsentitel.

Het kabinet-Marijnen viel over de omroepkwestie, iets wat Biesheuvel later een ‘overbodige’ kabinetscrisis noemde. KVP en ARP wendden de steven en ruilden zonder nieuwe verkiezingen de VVD in voor de PvdA, waarmee de omroepkwestie snel geregeld werd. De CHU was het hier niet mee eens en ging in de oppositie.

Biesheuvel lag dwars over de begrotingsvoorstellen voor 1967 van Minister van Financiën Anne Vondeling. Hij was het, evenals de ARP-fractie, echter niet eens met de motie-Schmelzer die het kabinet-Cals in de gelijknamige nacht van 14 oktober 1966 ten val bracht. Hij trad wel toe tot het interimkabinet-Zijlstra, maar zag in de populaire premier en partijgenoot een bedreiging. Biesheuvel vreesde namelijk dat Zijlstra weer (hij was oud-minister van Financiën) de smaak van het regeren te pakken zou krijgen en zijn eigen ambities daarmee doorkruisen.

Fractievoorzitter

Na een tweestrijd met Bauke Roolvink werd Biesheuvel lijsttrekker van de ARP bij de verkiezingen van 1967. Hij werd na de verkiezingen fractievoorzitter omdat zijn pogingen een kabinet te vormen mislukten. Volgens de auteur overschatte hij zijn macht in zijn streven een ‘sterrenteam’ te formeren, bleef hij hardnekkig vasthouden aan zijn eigen gelijk en ontbrak het hem aan leiderschap. De KVP-er Piet de Jong slaagde wel en formeerde vrij snel het ook door Biesheuvel beoogde kabinet van de confessionelen met de VVD. Tussen hen beiden kwam het nooit meer goed.

Biesheuvel bestookte het kabinet met vooral voor de VVD-ministers kritische ‘schoten voor de boeg’ en hield daarmee de radicalen binnen de ARP, maar uiteindelijk moest hij zijn keutel intrekken na het ‘onaanvaardbaar’. Oppositieleider Joop den Uyl: ‘Degene in deze Kamer, die anderhalf jaar lang schoten voor de boeg heeft gelost, moet zich realiseren, dat hij eindelijk eens raak heeft geschoten, maar zichzelf heeft geraakt’.

Premier

Tijdens een werkbezoek aan de Engelse regering van de fractievoorzitters van KVP, VVD, ARP en CHU (Schmelzer, Geertsema, Biesheuvel en Mellema) werd in december 1969 de basis gelegd van het kabinet-Biesheuvel, het kabinet van de ‘sterke mannen’ dat Biesheuvel na de verkiezingen van 1971 zou formeren en waartoe de weg werd bereid door de KVP-er Piet Steenkamp als informateur.

De verkiezingsuitslag maakte echter noodzakelijk dat ook DS’70, een rechtse afsplitsing van de PvdA, meedeed. De DS’70 ministers Drees en De Braauw bleken samen met de linkse ARP’er Jaap Boersma weldra een splijtzwam in het kabinet. Het streven van de als minister van Justitie debuterende KVP’er Dries van Agt om de ‘Drie van Breda’ (tot levenslang veroordeelde Duitse oorlogsmisdadigers) vrij te laten en de daardoor ontstane commotie in land en parlement deed het imago van het kabinet geen goed.

Koningsdrama

Op 18 juli 1972 dienden de ministers van DS’70 hun ontslag in en kwam het kabinet ten val, voor buitenstaanders volkomen onverwacht. Scholten doet minutieus verslag van wat er zich in die julidagen van 1972 afspeelde en over het ‘Koningsdrama’ daarna. Ook de rol van Koningin Juliana blijft niet onbesproken.

Biesheuvel werd, ondanks verkiezingswinst van de ARP, langzaam maar zeker uitgerangeerd door zijn partijgenoten Ruppert, Boersma, de Gaay Fortman en Aantjes en door de PvdA’er Jaap Burger. Ze maakten daarbij handig gebruik van dat het toentertijd niet mogelijk was om langer dan drie maanden de functies van minister en Kamerlid te combineren. Biesheuvel verliet de politiek en bekleedde daarna nog een aantal adviesfuncties en commissariaten.

Meestal wist Biesheuvel personen en zaken te scheiden, met een enkele uitzondering. Zo zei hij tegen De Gaay Fortman: ‘Je bent een verrader. Je bent mijn vriend niet meer. Ik wil je niet meer zien’. Met Joop den Uyl had hij een redelijke verstandhouding.

Geen teamleider

Scholten laat zien hoe bekwaam en ambitieus Biesheuvel enerzijds was, maar hoe hij ook onzeker, gelijk hebberig en rancuneus kon zijn en daarmee zichzelf in de weg zat. Hij bleek geen teamleider en hield het daardoor slechts relatief kort vol als premier van Nederland. Scholten noemt hem aan het eind van zijn ondanks de forse omvang goed leesbare boek een kleurrijk persoon, een hartstochtelijk politicus en een complex mens. En dat was hij.

De auteur levert met deze biografie een bijdrage aan de parlementaire geschiedschrijving van de ‘opwindende tijd van ontzuiling en polarisatie in de politiek’. Daarnaast geeft hij een nauwgezette reconstructie ‘van de ontwikkeling van een politiek karakter in een onzekere tijd, waarin ook de ARP en de ontluikende christendemocratie moeite hadden een eigen identiteit in het politieke krachtenveld te bepalen’.

Een boeiend portret van een belangwekkend politicus.

Een ingekorte versie van deze recensie zal verschijnen in ‘Bestuursforum’ (36e jaargang nummer 12, december 2012).

Aan dit boek werd tevens ruim aandacht besteed in de boekenrubriek LeesKost van het programma PuurCultuur op MeerRadio (woensdag 17 oktober 2012).

MooieBarendinPuurCultuur

 

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Biografie, Politiek. Bookmark de permalink.