Anarchistische dominee

Hans Visser – God: Soms vond ik de weg, soms raakte ik de weg kwijt. Met foto’s van Arie Kievit. ISBN 978-90-477-0212-2, 375 pagina’s, € 24,95. Rotterdam: Lemniscaat 2009.

Dominee Hans Visser, wie kende hem niet. De man van de opvang van drugverslaafden, vluchtelingen en andere randfiguren uit onze maatschappij in de Rotterdamse Pauluskerk. Visser was ook de man achter het project Perron Nul nabij het Centraal Station, dat hij in 1987 met dertig vrijwilligers opende om de overlast van drugsgebruikers op het Centraal Station te verminderen. Ik heb hem één keer van nabij mogen meemaken en was toen direct onder de indruk van zijn charismatische persoonlijkheid.

Dit boek is zijn autobiografie. Visser schrijft openhartig over zijn jeugd in Den Haag. Zijn moeder neigde naar het evangelische christendom, zijn vader naar orthodoxe bevindelijkheid. Al in zijn tienertijd groeide Hans toe naar de theologiestudie. Hij schrijft hoe hij thuis kerkdiensten organiseerde, de keukentrap beklom en een preek improviseerde. Hij was recht in de leer en weigerde op zondag een door zijn vader aangeboden ijsje. Op het gymnasium werd hij steeds linkser en verslond het Communistisch Manifest van Karl Marx. In 1960 ging hij in Utrecht theologie studeren. Daar verslond hij boeken van onder meer Sartre, Dostojevski, Françoise Sagan, Nietsche en Teilhard de Chardin. Hij demonstreerde tegen kernwapens en werd blootgesteld aan veel invloeden. Na zijn afsturen werd hij in 1966 niet direct toegelaten tot het ambt van predikant, omdat zijn preek werd afgekeurd. Een paar maanden later lukte het alsnog. Hij trouwde, kreeg zijn eerste banen en vertrok in 1970 met zijn gezin naar Indonesië, waar hij predikant werd in Centraal-Sulawesi. Het gezin was daar gelukkig. De linkse Visser spoorde niet met het Suhartobewind, maar deplaatselijke gouverneur hield hem de hand boven het hoofd. Toen deze echter overgeplaatst werd was het snel over en sluiten. Visser moest Indonesië verlaten ‘wegens het plegen van subversieve activiteiten’. Over deze traumatische ervaring schrijft Visser openhartig, evenals over zijn Rotterdamse activiteiten, zijn huwelijk, echtscheiding en verdere perikelen met vrouwen, zijn visie op de kerk en de samenleving en nog veel meer. Ook aan kunst en literatuur en natuurlijk aan theologie zijn hoofdstukken gewijd.

Visser schuwt de zelfkritiek niet. Mede daarom vind het een boeiend en indrukwekkend boek van een egotripper, een drammer en een monomaan, maar ook iemand met een groot hart. Lezen!

Dit boek is eveneens uitgebreid besproken in de boekenrubriek van het programma Puur Cultuur van MeerRadio (30 december 2009).

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Autobiografie. Bookmark de permalink.