Kafka is nog altijd onder ons

Jorrit de Jong, Anne Zuurmond, Joeri van den Steenhoven en Lobke van der Meulen – Kafka in de polder. Handboek van het opsporen en oplossen van overbodige bureaucratie. ISBN 978-90-12-13070-7, 71 pagina’s, € 15,50. Den Haag: SDU Uitgevers, tweede druk 2009.

De Kafkabrigade is een onafhankelijke groep onderzoekers die zich toelegt op het doorgronden en doorbreken van overbodige bureaucratie. Het is een samenwerkingsproject van de Stichting Nederland Kennisland en het particuliere onderzoeks- en adviesbureau Zenc, dat gevestigd is in Den Haag en bij wil dragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken door met innovatieve oplossingen de werkwijzen van organisaties in het publiek domein te verbeteren.

De groep bestaat uit zo’n twintig bestuurskundigen die de publieke dienstverlening willen helpen te verbeteren. Elke (semi-) publieke organisatie die te maken heeft met medewerkers, burgers of ondernemers, die tegen problemen door onnodige bureaucratie aanlopen, kan de Kafkabrigade inschakelen.

Samen met politici, ambtenaren en gedupeerde burgers legt de groep aan de hand van concrete cases de oorzaken van Kafkaëske toestanden bloot. Om vervolgens praktische acties en lessen te formuleren voor alle betrokkenen.

De methode Kafka heeft een viertal uitgangspunten:

  1. Het gebruik van de praktijk als toetssteen voor het functioneren van de bureaucratie, waarbij het perspectief van de burger of ondernemer leidend is. Voor hen zijn beleid en bureaucratie immers bedoeld.
  2. Alle betrokkenen moeten in het proces worden meegenomen, dus naast de burger of de ondernemer ook de beleidsmakers en bestuurders.
  3. Om echte openheid van zaken te krijgen dient het onderzoek in beslotenheid plaats te vinden.
  4. Er wordt ingezet op verbetering.

In dit boekje vindt u naast deze uitgangspunten van de methode Kafka een gedetailleerde beschrijving van de toepassing ervan: verkennend onderzoek, casusonderzoek, contra-expertise, ‘functioneringsgesprek’ van alle betrokkenen, actieplan en ‘beoordelingsgesprek’, waarin na afloop van het onderzoek wordt gecheckt of de verbeteringen inderdaad zijn uitgevoerd. Het werken met deze methode wordt toegelicht aan de hand van vijf praktijkvoorbeelden over het gebrek aan samenwerking tussen verschillende uitkeringsinstanties, het web van vergunningen, problemen tussen de burgerlijke stand en de Gemeentelijke Basisadministratie, perikelen met bouwprocedures en medische verklaringen die volkomen overbodig steeds opnieuw worden gevraagd voor chronisch zieken.

Een en ander leidt tot interessante lessen in het (dis)functioneren van de overheid. Daarom vind ik het verplichte kost voor beleidsambtenaren en politici, maar tevens interessante informatie voor iedereen die in het reilen en zeilen van de overheid geïnteresseerd is.

Dit boek is eveneens besproken in de rubriek Puur Cultuur op MeerRadio, woensdag 21 oktober 2009.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Overig. Bookmark de permalink.